Carl Rogers

De derde basis onder de belevingspsychologie wordt gelegd door Carl R(ansom) Rogers, geboren op 8 Januari 1902 en overleden op 8 Februari 1987. De filosofie van Human Being Management is een uitbreiding en specifieke toepassing van zijn filosofie van de humanistische psychologie. Hij paste het principe van “onvoorwaardelijke waardering” toe dat, binnen de context van de belevingspsychologie, tot uiting komt in sessies onder de voorwaarde dat “de Client altijd gelijk heeft”. Het is iemand volledig en onvoorwaardelijk aanvaarden “zonder zijn fundamentele waarden aan te tasten door een negatief oordeel”.

Rogers heeft zijn opvattingen over de “groei van de persoonlijkheid” of zijn Rogeriaanse psychologie uiteengezet in tal van boeken en tijdschriftartikels. Aan de basis van zijn theorie over het menselijk gedrag liggen onder meer volgende stellingen:

  • Het individu is een subject en niet een object dat ontleed, beoordeeld en gemanipuleerd mag worden.
  • Het is belangrijker hoe de mens iets ervaart dan hoe het in werkelijkheid is. Of zoals Rogers het zei, “His experience is his reality”. Voor Rogers is de subjectieve wereld van een individu hier en nu belangrijker dan de objectieve werkelijkheid.

Voor de behandelaar komt het erop aan de wereld door de ogen van de cliënt te zien; de gevoelens van de andere ervaren, terwijl men toch de nodige emotionele afstand bewaart (non-directief). Dit vormt de basis van zijn rogeriaanse therapie, beter bekend als de cliëntgerichte psychotherapie.

Binnen de belevingspsychologie is deze vorm van therapie het sluitstuk van de reis die begon vanuit de start vanuit het gedachtegoed van Alfred Adler over Machtstreven (door de belevingspsycholoog meer fundamenteel beschreven als eigenwaarde) en Carl Jungs individuatie proces waarin de schaduw gezien wordt als tegenstelling die bewust mag worden.
Rogers’ bijdrage ligt in het feit dat hij het Humanistische karakter heeft onderstreept: dat we mens-zijn en van daaruit zodanig kunnen groeien en ontwikkelen dat er heelheid ontstaat. 
Hij was één van de eerste die de mens accepteerde ongeacht hoe deze zich aan hem presenteerde. Ook moreel aanvechtbare situaties werden, vanuit zijn relatie met de cliënt , zonder oordeel aangehoord en als objectief gegeven aanvaard.
Van daaruit heeft hij diverse stellingen geponeerd, waarvan we er hier enkele geven:

  • In sommige omstandigheden, als er helemaal geen bedreiging is voor de ik-structuur, kunnen inconsistente ervaringen waargenomen en onderzocht worden, en wordt de ik-structuur aangepast om dergelijke ervaringen te kunnen assimileren.
  • Als het individu al zijn zintuiglijke en inwendige waarnemingen kan integreren in één consistente ik-structuur, dan zal hij de anderen onvermijdelijk beter begrijpen, en hen als aparte individuen aanvaarden.
  • Naarmate een individu meer van zijn organische (betekenisvolle) ervaringen waarneemt en aanvaardt, zal zijn eigen waardensysteem, dat sterk berustte op de verinnerlijking van verwrongen symbolen, vervangen worden door een voortdurend veranderend waarderingsproces.

Levensloop
Rogers was de vierde van zes kinderen van zeer religieuze ouders. Aanvankelijk wilde hij predikant worden. Uiteindelijk verkreeg hij in 1931 een doctoraat in de psychologie in Colombia. Een twaalftal jaar werkte hij als clinicus in Rochester. De publicatie van zijn eerste boek was in 1939. Hij verkreeg een positie aan de Ohio State University in 1940, waar hij zijn therapiebehandeling toelichtte, en was president van de American Psychological Association van 1946 tot 1947. Zijn publicatie over de client-centered therapy dateert van 1951. Hij overleed in 1987 na een operatie voor een gebroken heup.