Intuïtie en het onbewuste
Blog 8

Intuïtie en het onbewuste

Regelmatig wordt aan mij de vraag gesteld of intuïtie een soort onbewust weten is. Graag neem ik jullie even mee in de betekenis van intuïtie en de gevolgen daarvan in ons dagelijks leven. Eerst een theoretisch kader om intuïtie en haar effect in de buitenwereld van een fundament te voorzien.
Het woord intuïtie heeft haar oorsprong in het latijn waarbij ‘tuire’ de betekenis heeft van weten, zien, schouwen. (Engels: ’tuition’ is onderwijs). Het woordje ‘In’ heeft de betekenis van inwendig, innerlijk. Intuïtie is dus in de letterlijke betekenis een innerlijk weten of innerlijk schouwen.
Jung heeft in zijn typeleer Intuïtie als één van de vier hoofdfuncties aangemerkt. Daar tegenover ligt de Waarneming en haaks daar op staan Denken en Voelen. Intuïtie is ahw “om een hoekje kunnen kijken” (Jung). Dat is dus wezenlijk anders dan Gewaarworden (dat zijn de tastbare dingen zelf), Denken (wat ze betekenen) of Voelen (de gewogen waarde die ze hebben). Zo zal de intuïtieve waarneming meer conceptueel (ideeën) zijn, de waarneming meer concreet (feiten), voelen meer lading (emoties) en ratio meer logica (oorzaak-gevolg) gericht zijn. Wederom Jung: “Intuïtie geeft uitzicht en doorzicht en verheugt zich in de tovertuin van het mogelijke alsof het werkelijkheid was.”
Intuïtie richt zich bij de introvert meer naar binnen (Jung zegt “Innerlijke objecten”) en bij de extravert meer op de uiterlijke objecten. Juist over die innerlijke objecten zegt Jung: “Dat we ze met recht de elementen van het onbewuste kunnen noemen”. De Jungiaans Psycholoog Thomas Kok schreef mij, op mijn vraag naar zijn beschouwing op intuïtie, in een persoonlijke mail eens dat:

Het onbewuste niet zozeer breder dan intuïtie is, maar meer te zien als het terrein waarop het intuitieve vermogen zich richt. Intuïtie is het vermogen om wat in het onbewuste ligt te openbaren zoals een zoeklicht schatten zichtbaar maakt, die het in zijn lichtkring vangt. Kortom: Intuïtie is het middel, het onbewuste is het doel.

Dit opent weer nieuwe vragen want, even kort door de bocht, als intuïtie een pad is tot het onbewuste waarom heeft Jung dan zijn leven gewijd aan schaduw en niet aan intuïtie? Omdat, en nu kom ik op mijn persoonlijke mening, de intuïtie niet in staat is om het pijnlijke bloot te leggen maar het scheppende. Daar waar schaduw ons aan de ketting houdt om uit te vliegen, is het de intuïtie die ons een duwtje geeft om tot grote hoogte te stijgen. Je wordt er blij van! Intuïtie is het scheppend onbewuste en verrijkt het bewuste waar schaduw het onderdrukkend onbewuste is en deze het bewuste in het ongewisse laat. Het is daarom het herkennen en erkennen van de schaduw die ons laat individueren!
Dit is, alhoewel hij dit verband niet heeft beschreven, wel geheel in lijn met Jungs visie: “Daar wij niet mogen aannemen dat onze ervaring de totaliteit van het object omvat, moet deze noodzakelijkerwijs een deel bevatten dat niet werd ervaren. Dit geldt, zoals ik eerder heb gezegd, voor iedere ervaring, dus ook voor die van de psyche, wier absolute totaliteit heel veel meer omvat dan alleen het bewustzijn”.
Laten we genieten van dit scheppende vermogen en het gebruiken waar mogelijk. Het geeft ruimte aan ideeën en concepten, het laat je richting bepalen zonder nadenken, het laat je ervaren zonder voelen en het geeft je vleugels ver weg van de waarneming.

Eduard Baas